‘Nederland mag niet achterblijven op gebied van smart industry’

Hoe maken we Nederland tech-proof? Die vraag stond centraal op het op 5 februari 2018 gehouden Smart Industry Jaarevent in Bussum. Landen om ons heen steken miljoenen, zo niet miljarden, in de slimme maakindustrie. Nederland kan en mag daarbij niet achterblijven, meent Ineke Dezentjé Hamming (foto), voorzitter van de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie FME.

Technische ontwikkelingen als robotisering, 3D-printen en het gebruik van sensoren zijn stuk voor stuk van groot belang voor de Nederlandse maakindustrie. Om de eigen smart industry te stimuleren, ontvangt een regionaal project in Zuid-Holland daarom een financiële injectie van 700.000 euro van het ministerie van Economische Zaken, meldde staatssecretaris Mona Keijzer tijdens het event in Bussum.

Actieplan Smart Industry

In 2015 ging een actieplan Smart Industry van start. Zo’n dertig bedrijven experimenteren daarin met de nieuwste technologie, mede dankzij een investering van 165 miljoen euro. Van dat bedrag wordt 40 procent betaald door de bedrijven, de rest komt van kennisinstellingen en de overheid. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat investeert hier met andere ministeries circa 42 miljoen euro in.

Volgens de staatssecretaris is digitalisering enorm belangrijk voor de groei van de Nederlandse industrie. ‘Maar dan moet een ondernemer wel met de nieuwste software kunnen werken en moeten er bijvoorbeeld opleidingen ontwikkeld worden op het gebied van robotprogrammering. Ik steun daarom de regionale plannen van het actieplan Smart Industry’, aldus Keijzer.

Lucht- en ruimtevaart

Een project van de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag behoort ook tot die plannen. ‘De slimme maakindustrie moet behouden blijven voor deze regio’, aldus Saskia Bruines, wethouder Kenniseconomie van Den Haag. In de stad zijn onder meer Airborne, GTM en KVE gevestigd: bedrijven die met behulp van robots en digitalisering onderdelen maken voor de lucht- en ruimtevaart.

Bron: NOS