Pioniers in textielrecycling hebben het moeilijk

De kledingindustrie moet circulair. Daar is iedereen het over eens. Eenvoudig is dat niet, maar dát het kan wordt bewezen in de sectie bedrijfs- en werkkleding. Hier is de transitie naar hergebruik al begonnen, al is dat nog best moeilijk, bericht het FD in de weekendbijlage van 3 juni 2017.

‘We moeten ophouden om erover te praten en het gewoon doen’, meldt Rien Otto in het FD. De oprichter van het Nijmeegse textielbedrijf Dutch Awearness was vorige maand op de Copenhagen Fashion Summit om aan grote merken als Hugo Boss, C&A en Kering – eigenaar van Gucci en Puma – uit te leggen hoe zijn circulaire model werkt. Otto is ervan overtuigd dat bedrijven die daar niet aan willen, geen toekomst hebben. ‘Over tien jaar wil de consument 100 procent circulair.’

De bijeenkomst in Kopenhagen werd georganiseerd door de Global Fashion Agenda (GFA), een beweging die de internationale modesector wil aanzetten tot een meer duurzame en ethische manier van ondernemen. Samen met GFA berekende de Boston Consulting Group de impact van de sector op het milieu. Daaruit bleek dat de industrie in 2015 80 triljard kubieke meter zoet water verbruikte, ruim 1 miljoen ton CO₂ uitstootte en 92 miljoen ton afval produceerde.

Kringloop sluiten

Samen met bedrijven als Outfit Company Wear en Dutch Spirit behoort Dutch Awearness tot de voorhoede van de Nederlandse kledingbedrijven die serieuze pogingen ondernemen om circulaire producten op de markt te brengen. ‘Ik wilde kleding maken die niet gedumpt hoeft te worden’, zegt Otto. Hij koos daarvoor een specifieke niche: werkkleding. ‘Als we de kringloop willen sluiten, moeten we de kleding ook kunnen terughalen. Dat is gemakkelijker in de business-to-business.’

Dutch Spirit produceert al sinds 2010 duurzame maatpakken en werkkleding. Volgens eigenaar Erik Toenake beschikken bedrijven en organisaties over enorme hoeveelheden afgedankte werkkleding. ‘Het Nederlandse leger bijvoorbeeld zit ieder jaar met 800.000 kilo textielafval waar het niks mee kan. Dat kun je beter voorkomen.’ Samen met de Zwitserse textielfabrikant Schoeller ontwikkelde Toenake daarom Inspire, een nieuwe textiellijn van
100 procent recyclebare polyester.

Volgens Toenake worden in de fashion-industrie voornamelijk ‘blends’ gebruikt: stoffen van polyester met bijvoorbeeld katoen. Die kunnen na productie niet weer uit elkaar gehaald worden, wat ze ongeschikt maakt voor het vervaardigen van nieuwe kleding. Inspire, grotendeels gemaakt uit petflessen, kan wél hergebruikt worden. Een nadeel is echter dat de stof duur is en er dus meer voor betaald moet worden. ‘En daar haken klanten dan weer op af’, aldus Toenake in het FD.

Pioniers hebben het moeilijk

Jan Jonker, hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, bevestigt dat de pioniers in de textielrecycling het nog erg moeilijk hebben. Een jaar lang verrichtte hij onderzoek naar businessmodellen in de circulaire economie. ‘We betalen niet de werkelijke kosten van de kleding. Iedere ondernemer die het anders wil doen in de mode, prijst zichzelf letterlijk uit de markt’, aldus Jonker. Daardoor blijft de animo om het anders te doen, gering.

‘Iedereen in de sector is zich wel bewust van de sociale en milieuschade door textielproductie. Maar te weinig consumenten en bedrijven handelen er op dit moment naar’, meent ook Arjen Eikelenboom, directeur van Outfit Company Wear. Vorig jaar startte hij met Remco Dupuis Circuwear by Outfit, een dienst die staat voor het hergebruik van grondstoffen uit afgedankte bedrijfskleding. Ook ontwikkelen de ondernemers kleding gemaakt uit duurzame grondstoffen.

Outfit Company Wear neemt inmiddels de afgedankte bedrijfskleding van een honderdtal ondernemingen retour.
‘De eerste stroom van ongeveer 800 kilo hebben we nu binnen’, meldt Eikelenboom in de krant. De ingezamelde kleding zal dienst gaan doen als grondstof voor diverse andere producten, zoals bijvoorbeeld akoestische panelen en isolatiemateriaal. ‘Dat is niet 100 procent circulair’, geeft de directeur grif toe. ‘Maar we moeten ergens beginnen.’