Nederlandse en Duitse productiebedrijven presteren beter dan hun Britse collega’s

productiebedrijven

Productiebedrijven in Nederland en Duitsland doen het beter dan hun Britse collega’s. Zij produceren weer op pre-coronaniveau en zijn optimistischer over het komende jaar. Dat blijkt uit het rapport ‘Stand van zaken in de maakindustrie 2023’ van Essentra Components, een beursgenoteerd bedrijf dat industriële componenten produceert en distribueert.

Voor het rapport werden in totaal 200 engineers – 100 in Duitsland en 100 in Nederland – ondervraagd, naast meer dan 400 engineers in het Verenigd Koninkrijk. De demografie van de responsgroep was in grote lijnen gelijk. De respondenten waren afkomstig uit de automobielindustrie, de elektronicasector, de chemiesector en de farmaceutische industrie.

Bijna negen van de tien (87%) Nederlandse en Duitse engineers meldden dat hun bedrijf in ieder geval weer terug is op het productieniveau van vóór de coronapandemie. In de Britse steekproef blijft dit percentage steken op 70 procent. Het herstel is ook het duidelijkst in de Nederlandse responsgroep, waar meer dan de helft (55%) zegt dat het productieniveau hoger is dan ooit.

Nederlandse en Duitse productiebedrijven lijken ook minder zware economische gevolgen te hebben ondervonden: 44 procent van de respondenten (vergeleken met 35% in de Britse groep) zegt dat inkomsten tijdens de pandemie hetzelfde zijn gebleven of zelfs gestegen zijn. Ook deze trend lijkt zich het scherpst af te tekenen in Nederland, waar een kwart van de ondervraagde engineers een stijging in inkomsten meldt.

Natuurlijk verloop personeel

Over de impact van de pandemie op loopbanen in de industrie lijken Europeanen echter minder optimistisch te zijn dan hun Britse vakgenoten. Meer dan de helft van de respondenten (52%) zegt dat hun bedrijf is ingekrompen sinds de pandemie (vergeleken met 45% in de Britse groep), en slechts 12 procent heeft extra werknemers aangenomen (vergeleken met 18% in de Britse groep).

Het natuurlijk verloop lijkt veel hoger te zijn in Nederland: 64 procent van de respondenten zegt dat ze personeel hebben verloren, vergeleken met 39 procent van de Duitse bedrijven. Bijna de helft (46%) denkt dat hun loopbaanontwikkeling negatief is beïnvloed door de pandemie (vergeleken met 30% van de Britse groep). Ook hierbij lijken Nederlandse engineers verhoudingsgewijs een veel grotere invloed te hebben gevoeld.

Nieuwe technologieën

Wat technologie betreft lijken Europese engineers over het algemeen veel positiever. 80 procent van de respondenten geeft aan een actief investeringsplan voor nieuwe technologieën te hebben, en 81 procent ziet de ontwikkeling van technologie als een positieve trend (vergeleken met 72% van de Britse groep). Europese respondenten lijken ook veel serieuzer te zijn over digitalisering en Industrie 4.0. 66 procent noemt dit een prioriteitsgebied om in te investeren (vergeleken met slechts 37% van de Britse responsgroep).

Problemen met levering

Net als bij de Britse steekproef zegt ook in Nederland en Duitsland een significant percentage respondenten (79%) dat ze problemen met levering en logistiek ervaren. Beide landen zien over het algemeen genomen dezelfde impact. Tegelijkertijd zegt het merendeel van de Europese ondervraagden (94%) invloed te hebben ondervonden van wereldwijde prijsverhogingen. Een aanzienlijk deel van de steekproef (22%) denkt ook dat de huidige problemen voor onbepaalde tijd kunnen aanhouden.

Maatregelen

Net zoals in het VK nemen bedrijven diverse maatregelen om de effecten van deze uitdagingen te verlichten, zoals het verlagen van de overhead (45%), het verhogen van de prijzen (45%) en het zoeken naar nieuwe leveranciers (43%). Duitse productiebedrijven lijken meer prioriteit te geven aan het terugdringen van overheadkosten. Twee derde van de respondenten uit de Europese groep zegt dat hun bedrijf gezondheid en veiligheid sinds de pandemie anders aanpakt. 79 procent heeft het gevoel dat hun geestelijke gezondheid nu serieus wordt genomen.

Voorzichtigheid geboden

‘Het lijkt erop dat Europese bedrijven zich beter dan bedrijven in het VK aanpassen aan de veranderende omgeving en beter zijn in het opbouwen van momentum en schaal’, zegt Hugues Delcourt, Chief Sales Officer & Director EMEA bij Essentra. Toch blijft voorzichtigheid geboden, volgens hem. ‘Omdat het momenteel zes tot negen maanden duurt voordat een nieuwe order wordt geleverd en de pijplijn in Q4 traag is, waarschuwen veel bedrijven dat H1 moeilijk zal zijn. Over de tweede helft van het jaar zijn ze optimistischer.’

Toch zullen er nog problemen zijn waar productiebedrijven in het komende jaar allemaal invloed van zullen ondervinden, aldus Delcourt. ‘Talent – vooral de meer deskundige engineers en personen die werken in het digitale segment en ESG – is nog steeds moeilijk te vinden. En ook de afgenomen immigratie vanuit Oost-Europa, Noord-Afrika en India zet personele middelen onder grote druk.’