Duitse bedrijven verplicht toeleveranciers door te lichten op naleving mensenrechten

Duitse bedrijven

Duitse bedrijven zijn straks wettelijk verplicht hun toeleveranciers door te lichten op het naleven van de mensenrechten. Een wetsvoorstel daartoe werd op 11 juni door de Bondsdag goedgekeurd. Het zogenaamde ‘Lieferkettengesetz’ (LKG) stuit echter op veel weerstand omdat bedrijven de administratieve rompslomp niet zien zitten.

‘Miljoenen mensen over de hele wereld leven in ellende en ontbering omdat sociale minimumnormen, zoals het verbod op dwangarbeid en kinderarbeid, worden genegeerd. 79 miljoen kinderen wereldwijd werken onder uitbuitende omstandigheden: in textielfabrieken, steengroeven of op koffieplantages’, meldt het Bundesministerium für wirtschaftliche Zusammenarbeit und Entwicklung.

Wet voor de toeleveringsketen

Om hierin verandering te brengen, heeft de Duitse regering overeenstemming bereikt over een wetsontwerp voor de toeleveringsketen. Doel is de bescherming van de mensenrechten in de wereldwijde supply chains te verbeteren en zo te zorgen voor naleving van fundamentele mensenrechtennormen, zoals het verbod op kinderarbeid en dwangarbeid.

Bedrijven in Duitsland kunnen op die manier niet langer wegkijken van schendingen van mensenrechten in hun supply chains. De wet bevat duidelijke en uitvoerbare voorschriften voor de ‘ken-uw-cliënt’-verplichtingen van ondernemingen en schept aldus rechtszekerheid voor de ondernemingen en de betrokkenen, meldt het ministerie.

Lieferkettengesetz in 2023 van kracht

Het Lieferkettengesetz gaat in 2023 in voor ondernemingen met meer dan 3000 werknemers. Vanaf 2024 geldt de wet ook voor ondernemingen met meer dan 1000 werknemers. Daarna wordt gekeken hoe de werkingssfeer verruimd kan worden. De boete voor overtreding van de wet kan oplopen tot 2 procent van de gemiddelde jaaromzet.

Overigens heeft Frankrijk al een paar jaar vergelijkbare wetgeving, en Brussel is bezig met soortgelijke wetgeving op Europees niveau. Duitse bedrijven zijn er echter niet blij mee, met name vanwege de bureaucratische rompslomp en mogelijk concurrentienadeel. Toch zijn er ook tientallen grote, internationaal opererende bedrijven die zich wel in het wetsvoorstel kunnen vinden; Nestlé en Primark bijvoorbeeld.