Ongekend eerste kwartaal voor Ahold Delhaize

Ahold Delhaize

Supermarktconcern Ahold Delhaize kan terugkijken op een ‘ongekend’ eerste kwartaal. Als gevolg van de uitbraak van het coronavirus sloegen consumenten aan het hamsteren – wat resulteerde in lege schappen in de winkels. Het concern beraadt zich op maatregelen om herhaling te voorkomen. 

Toen begin maart de coronacrisis in volle hevigheid toesloeg, begonnen klanten massaal thuis te koken én voorraden aan te leggen. Ook zochten veel consumenten hun toevlucht tot het online bestellen van de dagelijkse boodschappen. CEO Frans Muller van Ahold Delhaize zag zich dan ook plotseling geconfronteerd met ‘ongekende, langdurige vraagpieken’, meldt hij in het FD. ‘Ik ben al een jaartje of 23 onderweg in de foodretail, maar dit heb ik nog nooit meegemaakt.’

De coronacrisis zorgde bij het moederbedrijf van Albert Heijn in het eerste kwartaal voor een omzetpiek van 18 miljard euro, bijna 15 procent meer dan een jaar eerder. De operationele winst kwam uit op 964 miljoen euro; een plus van bijna 43 procent. Daar stonden wel extra kosten tegenover. Zo moesten er 40.000 mensen worden aangenomen om de pieken en het ziekteverzuim op te vangen en moesten er aanpassingen gedaan worden in de winkels, zoals spatschermen bij de kassa’s. Ook waren er enorme kosten in de voedselketen, bericht het FD.

Weinig voorraad, weinig flexibiliteit

De lege schappen in de Nederlandse supermarkten waren overigens niet het gevolg van tekorten. Producten waren er wel, alleen niet op de juiste plek. Muller: ‘Een Albert Heijn wordt twee of drie keer per dag beleverd en heeft zelf nog maar weinig voorraad. Dat was de afgelopen jaren heel efficiënt, maar zorgt ook voor weinig flexibiliteit. Als mensen ineens een winkel leegtrekken, kun je dat gewoon niet één-twee-drie bijbenen. Zeker niet als de productiviteit in winkels en distributiecentra lager ligt, vanwege de benodigde anderhalve meter afstand.’

Voor grotere voorraden is volgens Muller in ons land ook geen ruimte. ‘Wel denken we aan andere afspraken met leveranciers en een andere inrichting van onze distributiecentra. Alle retailers moeten hiervan proberen te leren. Waar ligt onze voorraad, waar ontstaan mogelijk tekorten, kunnen we veiligheidsvoorraden aanleggen? Je kan garnalen uit Vietnam halen, maar als de verpakking uit China moet komen en de fabrieken daar dichtgaan, heb je alsnog een probleem’, schetst hij het vraagstuk.

Online winkelen niet kannibaliserend

Door de enorme groei van het webwinkelen zal het concern sneller dan gepland twee nieuwe distributiecentra voor online boodschappen openen. Muller ziet het online winkelen ook niet als kannibaliserend. ‘Het gaat om de combinatie tussen online en stenen winkels. Doordeweeks zijn mensen druk, dus bestellen ze online. In het weekend gaan ze naar een winkel. Zulke omnichannel-klanten zijn uiteindelijk winstgevender, omdat je een grotere share of wallet krijgt.’ Wel zegt hij dat er wordt nagedacht over de hoogte van de bezorgkosten en het efficiënter maken van de last mile.

Bron: FD