Nevi-index scoort hoogste cijfer ooit

De Nederlandse inkoopmanagers in de verwerkende industrie zijn optimistischer dan ooit tevoren. Dat blijkt uit de jongste cijfers van de Nevi Purchasing Managers’ Index (PMI), de graadmeter voor de stand van zaken in de industrie. De tweehonderdste Nevi-PMI steeg van 60.4 in oktober naar 62.4 in november. Dit is het hoogste cijfer sinds de start van dit onderzoek in 2000. De deelindexen voor productieomvang, werkgelegenheid en voorraad ingekochte materialen bereikten bovendien een recordniveau.

De productie in de industrie nam ongekend toe als gevolg van een flinke stijging van het aantal nieuwe orders. Bedrijven breidden hun inkoopactiviteiten aanzienlijk uit, wat leidde tot een recordstijging van de voorraad ingekochte materialen. Dit zorgde opnieuw voor een grotere verlenging van de levertijden: de grootste in ruim tien jaar. De groei van de werkgelegenheid bereikte een recordniveau. Wel stegen de inkoopprijzen en bereikte de verkoopprijsinflatie het hoogste niveau in acht maanden. Het optimisme onder de fabrikanten was minder groot dan in oktober, maar bleef uitermate hoog.

Recordwaarden

Arjan van Weele (foto), hoogleraar Inkoopmanagement aan de TU in Eindhoven, spreekt van ‘een mooi moment’ voor de Nevi Purchasing Managers Index. ‘De Nevi-PMI scoort over november een recordwaarde van 62.4, daarbij het vorige record uit 2011 van 60.7 ver achter zich latend. (Een waarde boven 50 wijst op toename van de bedrijvigheid; een waarde beneden 50 op een afname, red.). ‘Nog meer records? Ja. Het productievolume steeg naar 61.5, de werkgelegenheid naar 60.6 en de voorraad ingekochte materialen naar 57.2. Alle drie recordwaarden!’

Het hogere productievolume wordt volgens Van Weele verklaard door de nog steeds stijgende vraag uit binnen- en buitenland. Er is volgens hem veel belangstelling voor hightech-investeringsgoederen vanuit China, Noord- en Zuid-Amerika en ook Europa. ‘Nederland heeft bijzondere hightechbedrijven, wiens technische oplossingen zeer gewild zijn. Volle orderportefeuilles verklaren de hoge bezettingsgraad in onze industrie. Meer productie betekent meer werkgelegenheid. Nu het aanbod van gekwalificeerd personeel sterk afneemt, bieden bedrijven medewerkers een vast contract.’

Speculatie

Meer productie betekent ook meer inkoop van basismaterialen en componenten. De forse inkoopprijsstijgingen van metalen, kunststoffen en papier leiden volgens de hoogleraar tot speculatie. Inkopers kopen volgens hem momenteel meer in dan noodzakelijk om later niet nóg meer te hoeven betalen. Dat verklaart meteen ook de recordwaarde van de index ingekochte materialen. Het perspectief voor 2018 is volgens Van Weele ‘zonder meer goed’. ‘Maar we zullen moeten oppassen voor oververhitting. De inflatie zal sterk gaan toenemen, als gevolg van hogere inkoopprijzen en lonen. Dat zal de vraag gaan afremmen.’