Afname van industriële bedrijvigheid heeft veel kortere levertijden tot gevolg

levertijden

De bedrijvigheid in de Nederlandse industrie neemt momenteel flink af. Dat blijkt uit de nieuwe inkoopmanagersindex van de Nevi. Van 46.4 in maart ging de index naar 44.9 in april. Het is de grootste terugval sinds juni 2009, de pandemie buiten beschouwing gelaten. Illustratief voor de situatie is dat zelfs het orderboek van ASML, producent van zeer geavanceerde chipmachines, is geslonken. Wel zorgde de afgenomen bedrijvigheid voor een recordverkorting van de levertijden.

Zowel het aantal nieuwe orders als de productie namen bovendien af in een hoger tempo dan in de maand ervoor, wat er volgens Albert Jan Swart, sectoreconoom Industrie bij ABN-Amro, op wijst dat ondernemingen de productie beperken vanwege een zwakke vraag. Ook de hoeveelheid openstaande orders slonk in april nog sneller dan in maart, met een tempo dat behalve aan het begin van de pandemie voor het laatst in 2012, na de financiële crisis, is waargenomen.

Orderboek ASML

Dat het orderboek van ASML (foto) is geslonken, bleek uit de resultaten over het eerste kwartaal die de Nederlandse chipmachinebouwer half april publiceerde. De omzet was met 6,7 miljard euro sterk, maar de waarde van de nieuwe orders nam af van 6,3 miljard euro in het vierde kwartaal van 2022 naar 3,8 miljard euro in het eerste kwartaal van 2023. Het orderboek slonk van meer dan 40 miljard euro eind 2022 naar 38,9 miljard euro aan het eind van het eerste kwartaal. Sommige klanten stellen investeringen uit vanwege de zwakke vraag naar halfgeleiders. Gelukkig heeft ASML een enorm orderboek, dus de zwakke vraag heeft naar verwachting geen gevolgen voor de productie in 2023.

Vooral ook machinebouwers hebben grote portefeuilles met openstaande orders. Dit verklaart volgens Swart waarom zowel producenten van investeringsgoederen als van consumentengoederen de productie in april licht hebben verhoogd. Er zijn volgens hem echter maar weinig bedrijven die zo’n omvangrijk orderboek hebben als de in Veldhoven gevestigde fabrikant van chipmachines. Swart: ‘Pas als de vraag langere tijd zwak blijft, worden producenten van kapitaalgoederen gedwongen het roer om te gooien en de productie serieus te verlagen.’

Recordverkorting van levertijden

In het algemeen daalde de industriële productie in april – nog sneller dan in maart – door een lagere productie van halffabricaten. ‘Dit kan deels worden verklaard doordat bedrijven nog steeds voorraden afbouwen, zoals ook blijkt uit de verdere afname van voorraden gereed product. Een andere verklaring is dat de energie-intensieve chemische industrie nog steeds last heeft van de hoge energieprijzen. De prijs van aardgas, een belangrijke energiebron voor energie-intensieve branches in Nederland, is nog steeds drie keer hoger dan twee jaar geleden. Dat maakt het vooral voor bedrijven in de voor Nederland belangrijke basischemie moeilijk om op te boksen tegen concurrenten in andere delen van de wereld.’

De daling van de algehele inkoopmanagersindex is volgens de bedrijfseconoom deels het gevolg van de snelle afname van de levertijden; de sterkste daling van de levertijden zelfs sinds de introductie van de index in 2000. ‘Supply chains functioneren weer normaal en de zwakke vraag maakt het makkelijker om bestelde goederen snel geleverd te krijgen. De inkoopprijzen namen in april nog sneller af, wat erop duidt dat de piek in inflatie achter de rug is’, aldus Swart.

Milde recessie

De inflatie is echter nog niet onder controle. Terwijl de industrie krimpt, groeit de dienstensector dankzij de sterke vraag nog wel. ABN-Amro verwacht dat een milde recessie nodig is om de inflatie op termijn binnen de perken te houden en dat de centrale banken de rente verder zullen verhogen. De hogere rente leidt tot een afkoeling van de economie en een zwakke vraag naar bijvoorbeeld bouwmaterialen en investeringsgoederen, zoals machines en apparaten.

‘We verwachten dat de Europese Centrale Bank (ECB) en de Amerikaanse Federal Reserve (Fed) pas in december de rente voor het eerst verlagen, wat de economie zou stimuleren en kan leiden tot een opleving van de vraag naar investeringsgoederen. In de tussentijd blijft de vraag naar industriële producten zwak, hoewel deze licht zou kunnen stijgen als bedrijven eindelijk klaar zijn met het afbouwen van de voorraden’, aldus Swart.