Grotere urgentie voor voedingsbedrijven zich te verdiepen in hun supply chains

voedingsbedrijven

Wetgeving verplicht voedingsbedrijven de komende jaren méér te doen om arbeidsomstandigheden in internationale supply chains te verbeteren en milieuschade te beperken. Tegelijkertijd is er vanuit afnemers veel druk om de prijzen laag te houden en zo de inflatie voor consumenten te beperken. Dit zorgt voor een spagaat die investeringen in het verbeteren van de supply chains kan hinderen. Dat stelt ING Research in de nieuwe sectorstudie Food & Agri.

De vraag van consumenten naar duurzamere voedingsmiddelen is de afgelopen jaren gegroeid en dat heeft tot gevolg dat bedrijven meer aandacht schenken aan de gang van zaken in hun supply chains. Met een marktomvang van 8 miljard euro zijn de uitgaven aan duurzamere voeding in vijf jaar tijd ruim verdubbeld en deze producten zijn goed voor een marktaandeel van bijna 15 procent binnen de totale uitgaven aan voeding.

Maar er zijn ook andere beweegredenen voor bedrijven om hun keten beter in kaart te brengen en hogere duurzaamheidseisen te stellen aan de producten die ze inkopen. Ceel Elemans, ING Sectorbanker Food: ‘Dit gebeurt bijvoorbeeld vanwege doelen in hun duurzaamheidsstrategie, de vraag van afnemers, de wil om reputatierisico’s te verkleinen of door nieuwe wetten en regels.’

Hoge inflatie kan verduurzaming parten spelen

De prijzen van voeding lagen in april ruim 8 procent hoger dan een jaar terug; de sterkste stijging in twintig jaar tijd, meldt ING Research. Boeren en voedingsfabrikanten hebben vooral te maken met hogere kosten voor grondstoffen en energie en geven dit – waar mogelijk – door aan hun afnemers. Tegelijkertijd letten supermarktketens scherp op de inkoopprijzen.

Doordat prijs zo’n dominante rol speelt in de contractonderhandelingen, kunnen ambities om supply chains verder te verduurzamen dan ook in het gedrang komen, meent ING. Door de hoge inflatie en de daarmee gepaard gaande stijgende prijzen van voeding en levensonderhoud zullen consumenten bovendien eerder geneigd zijn hun principes te laten varen en voor een goedkoop alternatief te kiezen.

Wetgeving geeft bedrijven duwtje in de rug

Nieuwe Europese richtlijnen en nationale wetgeving stellen bedrijven nadrukkelijker verantwoordelijk voor hun inkoop en manier van produceren. Van bedrijven wordt verwacht dat zij risico’s in hun supply chains identificeren en eventuele negatieve gevolgen van hun handelen – zoals onderbetaling of milieuschade – binnen hun ketens tegengaan.

In eerste instantie is de wetgeving vooral op grote bedrijven gericht, maar die zullen de vraag ook neerleggen bij hun grote en kleinere toeleveranciers. Dergelijke wetgeving gaat de keuzes van bedrijven beïnvloeden, stelt ING. Door de tijd die nodig is voor implementatie en de doorvertaling naar de bedrijfspraktijk duurt het een aantal jaren voordat de effecten daadwerkelijk merkbaar zullen zijn.

Voedingsbedrijven met zeer complexe supply chains

Het in kaart brengen van supply chains en hun mogelijke risico’s is voor de ene voedingsproducent of -handelaar ook een stuk overzichtelijker dan voor de andere. Binnen de voedingssector is de uitdaging het grootst voor bedrijven die importeren van buiten Europa en daarnaast inkopen bij een groot aantal leveranciers. Wat het extra complex maakt, is dat die leveranciers soms weer bij duizenden individuele boeren inkopen.

ING Research schat dat er zo’n 500 tot 1000 middelgrote en grote Nederlandse voedingsfabrikanten en -handelaren zijn met zeer complexe supply chains. Daarnaast zijn er volgens Elemans veel kleinere bedrijven die ook internationaal inkopen. Zij kunnen maar beperkt invloed uitoefenen en missen specialistische kennis. ‘Voor hen ligt de oplossing meer in samen optrekken, bijvoorbeeld door middel van initiatieven binnen een brancheorganisatie’, aldus Elemans.

Kosten-batenanalyse helpt bedrijven afweging te maken

Voedingsbedrijven zullen volgens Elemans een afweging moeten maken over tot waar hun ketenverantwoordelijkheid reikt en hoe ze daar invulling aan kunnen geven. ‘Die afweging wordt bemoeilijkt omdat er tegenover concrete financiële kosten een aantal minder tastbare baten staan, zoals de waarde van een intensievere samenwerking met leveranciers’, aldus Elemans.