Reshoring wint terrein

Van de mkb’ers zou één op de tien al besloten hebben de productie uit lagelonenlanden terug te halen naar eigen land; één op de twintig zou reshoring overwegen, berekende TNS Nipo. Ontevredenheid over de geleverde kwaliteit ligt daaraan vaak ten grondslag, bericht het AD van 4 mei 2017.

Ook de Kamer van Koophandel (KvK) neemt de opmars van reshoring in ons land waar. Onder bedrijven met minder dan vijftig werknemers zou volgens de KvK zelfs al 14 procent een verplaatsing van de productieactiviteiten overwegen. Bij grote bedrijven zou dit percentage op 24 procent liggen.

‘Nederland heeft lang vastgehouden aan het idee dat we ons geld verdienen met dienstverlening, maar mede door de crisis werd duidelijk dat ons verdienvermogen voor belangrijke mate in industrie zit’, verklaart woordvoerder Thomas Grosfeld van MKB-Nederland. ‘Het belang van industrie is daardoor steeds groter geworden, en door allerlei technologische ontwikkelingen zie je dat bedrijven nu wél productie in Nederland kunnen doen die eerder uitbesteed moest worden.’

Slechte kwaliteit

Volgens hoogleraar Arbeidsmarkt Ton Wilthagen van Tilburg University kan de slechte kwaliteit in sommige lagelonenlanden de doorslag geven voor reshoring. ‘Sommige bedrijven worden daarop afgerekend’, zegt hij in het AD. Maar ook transportkosten, politieke instabiliteit, cultuurverschillen en serviceoverwegingen kunnen voor bedrijven redenen zijn de productie weer naar eigen land te verplaatsen. Bovendien zijn volgens Wilthagen de lonen in bijvoorbeeld China ook gestegen.

Overigens resulteert reshoring niet altijd in extra banen. Wilthagen tekent aan dat bij het terughalen van productie naar Nederlandse bodem vaak de bedrijfsinrichting wordt veranderd en geïnvesteerd wordt in technologie. De hoogleraar verwacht dat de trend van reshoring voorlopig nog wel even doorzet.