PMI: teruggang in productiesector zet hard door

PMI

De Covid-19-pandemie leidde in mei tot een PMI-cijfer van 40.5, het laagste sinds het hoogtepunt van de kredietcrisis in 2009. ‘Veel ondernemers geven aan tijdelijke banen te hebben geschrapt om kosten te besparen. Aangezien de orderportefeuilles verder zijn geslonken en het aantal nieuwe orders verder afneemt, is het de vraag of de industrie de bodem al bereikt heeft’, duidt Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN-Amro, de cijfers van de Nevi Purchasing Managers Index.

De cijfers in het kort: de productie daalde in het op een na hoogste tempo ooit en de afname van het aantal nieuwe orders was een van de grootste in jaren. Hetzelfde geldt voor de exportorders. De werkgelegenheid nam sterk af. De inkoopactiviteiten verminderden en de hoeveelheid ingekocht materiaal daalde in de grootste mate sinds april 2009. De levertijden namen opnieuw toe. Verder waren de productievooruitzichten voor de komende twaalf maanden voor de tweede maand op rij negatief, zij het iets minder pessimistisch dan in april.

Volgens Albert Jan Swart is het nog maar de vraag of de industrie de bodem al bereikt heeft, omdat de orderportefeuilles nog dunner zijn geworden. ‘Sommige bedrijven, zoals producenten van verpakkingen voor consumentengoederen, kunnen in juni waarschijnlijk profiteren van de verlichting van lockdowns in binnen- en buitenland. Maar de vraag naar kapitaalgoederen zal naar verwachting de komende maanden nog zwak blijven’, meent de sectoreconoom.

PMI mei: Nederlandse industrie snijdt verder in loonkosten

‘Nadat de Nevi PMI over april al was ingestort naar het laagste niveau sinds 2009, is de index over mei verder gedaald. De verdere neergang werd veroorzaakt door een scherpe afname van inkoop en ingekochte voorraad. De productie, het aantal nieuwe orders en de werkgelegenheid daalden iets minder snel dan in april, maar de indicatoren wijzen nog altijd op een diepe recessie’, licht Swart de indexcijfers toe.

‘De Nederlandse industrie teerde verder in op de openstaande orders. De omzet is de laatste maanden flink gedaald en het eind is nog niet in zicht. Uit een analyse van ABN-Amro blijkt dat de Nederlandse industrie in het tweede kwartaal zo’n 10 miljard euro aan omzet misloopt. Ondernemers snijden dan ook flink in de kosten. De scherpe afname van inkoop en ingekochte voorraad wijst erop dat producenten hun liquiditeitspositie willen versterken. Ondernemers sneden voor de derde maand op rij in de loonkosten.’

Wel kwam de productie in China weer goed op gang en ook in diverse Europese landen openden veel fabrieken vorige maand de deuren weer. Toch zijn toeleveringsketens nog altijd sterk ontregeld. Dat blijkt volgens Swart onder meer uit oplopende levertijden door problemen bij productie en in de logistiek. Hoewel er nog steeds tekorten zijn aan allerlei onderdelen, lijken de leveringsproblemen overigens niet tot inflatie te leiden. Integendeel zelfs; zowel de inkoop- als de afzetprijzen daalden in mei sterk.

Minder pessimisme bij ondernemers

Ondernemers zijn volgens Swart wel een tikje minder pessimistisch geworden over de komende twaalf maanden. De cijfers over het producentenvertrouwen van het Centraal Bureau voor de Statistiek lieten eind mei al een vergelijkbaar beeld zien. Heeft de Nederlandse industrie de bodem dan bereikt? Volgens Swart wijst de verdere afname van nieuwe orders daar niet op.

‘Het risico bestaat dat sommige bedrijven door hun orderportefeuilles heen raken, waardoor de productie verder kan inzakken. Wel heeft de vraag naar consumentengoederen misschien de bodem bereikt. Door de versoepeling van lockdowns in diverse Europese landen kan de vraag naar bijvoorbeeld verpakkingen voor horecaproducten uit het dal klimmen. Dit is echter maar een klein segment in vergelijking met de hele Nederlandse industrie. Met name de vraag naar investeringsgoederen is zwak’, aldus Swart.