‘Physical Internet gaat er komen, hoe dan ook’

De toekomst van de logistiek ligt in volledig open en verbonden netwerken. Dat is de strekking van het betoog van enkele hoogleraren tijdens het jaarlijkse congres van de Topsector Logistiek. Zij geloven in het concept dat is omgedoopt tot het Physical Internet. ‘De grote vraag is hoe we daar komen’, stelt Iris Vis, hoogleraar aan Rijksuniversiteit Groningen.

Door Marcel te Lindert

In haar toelichting op het concept maakt prof. dr. Iris Vis de vergelijking met het versturen van een e-mail. ‘Op het moment dat je op de verzendknop drukt, wil niemand weten wat er verder met de e-mail gebeurt. Het kan goed dat het bericht in brokken over het internet gaat om pas in de computer van de ontvanger weer samen een e-mail te vormen. Waarom zou zoiets ook niet in de logistiek kunnen? Dan ontstaan volledig open en verbonden netwerken waarin het niet meer uitmaakt van wie een magazijn is. Producten kiezen zelf in welk magazijn ze willen liggen om zo spoedig mogelijk bij een ontvanger te komen. Ze kiezen zelf met welke vrachtauto ze meegaan om een stap dichter bij hun eindbestemming te komen.’

Vis ziet allerlei ontwikkelingen in de maatschappij die prima passen in het beeld van volledig open en verbonden netwerken. ‘Kijk naar de opkomst van de deeleconomie waarin bezit minder belangrijk is geworden. In een modern kantoor zoeken medewerkers vandaag de dag zelf een flexplek om te werken. Waarom kan dat ook niet met producten?’

Samenhang

Prof. dr. ir. Lori Tavasszy van TU Delft is ervan overtuigd dat het Physical Internet ooit werkelijkheid wordt, al kan het nog tientallen jaren duren. ‘Het gaat komen, hoe dan ook. Als we dat weten, kunnen we daar maar beter rekening mee houden en al onze inspanningen daarop richten. Dan ontstaat samenhang in onze onderzoeksprojecten met het Physical Internet als leidend beginsel. Dat vraagt wel om een veel nauwere samenwerking tussen bedrijven en universiteiten.’

Volgens Tavasszy draait het in het Physical Internet om zelforganiserende netwerken. Vis geeft aan dat ze geen antwoorden heeft op de vraag hoe dat er concreet uit komt te zien. ‘We hebben vooral vragen, heel veel vragen. Krijgen we daadwerkelijk volledig decentrale netwerken of hebben we straks toch nog een coördinator of regisseur nodig?’

Douane

De hoogleraren zien veel voordelen in het Physical Internet, bijvoorbeeld voor de douane. ‘Als de douane straks op de voet kan volgen waar goederen zich exact bevinden, hoeven ze niet eens meer fysieke controles uit te voeren. Nu levert dat vaak nog problemen op, denk aan een container in Rotterdam met 1500 zendingen. Als met één van die zendingen iets mis is, wordt de hele container aangehouden en lopen ook de andere 1499 zendingen vertraging op. In het Physical Internet kunnen die zendingen ongestoord doorgaan’, stelt prof. dr. Yao-Hua Tan van TU Delft.

Prof. dr. ir. Rommert Dekker van de Erasmus Universiteit verwacht dat het Physical Internet kan bijdragen aan het reduceren van de onzekerheid in ketens, die nu nog tot veel inefficiënties leidt. ‘Neem de loodsen in de haven die nu pas drie uur van tevoren worden ingepland. Terwijl we al veel eerder weten wanneer die boten aankomen. Een andere ontwikkeling is revenue management. Als straks alle transacties digitaal verlopen, kunnen we prijzen variëren en daardoor de vraag sturen. Albert Heijn doet dat al door de bezorgkosten per tijdvak te variëren. KLM heeft met dynamische beprijzing de bezettingsgraad van zijn vliegtuigen flink zien stijgen.’

Flexibel

Prof. dr. Kees-Jan Roodbergen van Rijksuniversiteit Groningen roept iedereen op om zich voor te bereiden op het onbekende. De ontwikkeling van e-commerce laat immers zien welke veranderingen in korte tijd op ons af kunnen komen. ‘We zullen flexibel moeten zijn, in staat zijn om ons aan te passen en snel te schakelen. Hoe ga je bijvoorbeeld om met de deeleconomie? Sommige bedrijven vragen zich af of ze zelf een rol moeten spelen in de tweedehandsmarkt van hun eigen producten. De kunst is om dat soort uitdagingen te kunnen oppakken zonder eerst het bedrijf opnieuw te moeten uitvinden.’