Na twee jaar krimp nu lichte groei voor Nederlandse industrie

Na twee moeizame jaren vertoont de Nederlandse industrie weer groei. Hoewel die productiegroei met 1 procent niet hoog is, is het een duidelijke kentering ten opzichte van de 2,5 procent krimp in 2024. Hogere consumentenbestedingen in binnen- en buitenland zorgen voor een aantrekkende vraag. Een lagere rente, een aantrekkende vraag naar chipmachines en bouwproducten en groeiende defensie-uitgaven dragen ook positief bij. Toch is van een volwaardig herstel geen sprake vanwege de zwakke economische groei in Europa, de hoge energieprijzen en de industriële overcapaciteit. Positieve uitzondering is de snelgroeiende farmaceutische industrie, meldt ING Research in het nieuw verschenen Vooruitzicht Industrie.
Nu de export weer toeneemt en consumenten door meer koopkracht naar verwachting ook weer meer gaan besteden, zal ook de industriële productie dit jaar gematigd groeien. Na twee jaar krimp ligt het productieniveau begin 2025 zo’n 5 procent onder de piek van juni 2023. De groei van de, voor de industrie zeer belangrijke, Europese economieën is echter beperkt en de energiekosten blijven relatief hoog. Geopolitieke spanningen en handelsbelemmeringen vergroten daarbij de onzekerheid. Van een volledig herstel zal daarom voorlopig geen sprake zijn, stelt ING.
Industriële bezettingsgraad op laagste niveau in vier jaar
Loonstijgingen en afnemende inflatie vergroten de bestedingsruimte van consumenten. Daarnaast ondersteunt een verdere rentedaling de groei. De industriële bezettingsgraad ligt in Nederland en Europa nog wel op het laagste niveau in ruim vier jaar. Over het geheel genomen drukt dit vraag naar investeringsgoederen, zoals apparaten, machines en transportmiddelen. Dat zijn juist de industriële producten met de hogere winstmarges. Het is volgens ING wel bemoedigend dat de vraag naar chipmachines lijkt aan te trekken.
Waardecreatie door opleving van ‘Dutch Pharma’
Nederland blijft een gewild vestigingsland voor internationale farmaconcerns, door de sterke positie op het vlak van zowel de ontwikkeling als de productie van vernieuwende medicijnen. In die activiteiten met veel toegevoegde waarde blinkt ook de groeiende biotech-sector uit. Het Europese Medicijnen Agentschap (EMA) in Amsterdam, de pandemie en de roep om meer strategische onafhankelijkheid en een betere beschikbaarheid van geneesmiddelen hebben volgens het rapport de wedergeboorte van ‘Dutch Pharma’ versterkt.
De laatste vijf jaar groeide de farmaceutische productie met 8 procent per jaar en de sectorale toegevoegde waarde zelfs met 10 procent per jaar. Ook in 2025 kan deze deelsector op forse groei rekenen, meldt ING. Inmiddels is de farma goed voor 8 procent van de totale industriële toegevoegde waarde. Samen met de metaalproductenindustrie is de farma daarmee de op twee na grootste industrietak qua verdienvermogen. Alleen de machine-industrie en de voedingsindustrie zijn groter.
Voor de industrie belangrijke export groeit weer
Ondanks alle geopolitieke onrust ontwikkelt de voor de industrie erg belangrijke export zich weer positief. Medicijnen, schepen, vliegtuigonderdelen en niet-organische chemische producten behoren tot de snelle groeiers. Net als bijvoorbeeld wapens en munitie, maar die hebben slechts een heel klein exportaandeel. De afzetmarkten groeien gematigd, vooral buiten Europa. Zo zijn de verwachtingen voor de Amerikaanse en Chinese economie ook voor 2025 veel positiever dan voor de Europese economie.
Amerikaanse invoerheffingen kunnen wat roet in het eten gooien, maar vooralsnog is het onduidelijk welke heffingen de VS voor Europa in petto heeft. Wel zorgt voorraadopbouw door Amerikaanse bedrijven in aanloop naar eventuele invoerheffingen voor een tijdelijke stimulans voor de uitvoer. Nederland exporteerde in 2024 al 6 procent meer goederen naar de VS, terwijl de totale goederenexport 1 procent kromp. Zo’n 7 procent van de goederenexport kan door Amerikaanse invoerheffingen in meer of mindere mate worden geraakt.
Groot aanpassingsvermogen internationale handel
De gevolgen van handelsbelemmeringen blijken achteraf overigens vaak beperkter dan verwacht. De internationale handel past zich doorgaans snel aan, bijvoorbeeld doordat exporteurs prijzen verlagen of handelsstromen verleggen. Zo gaan ze actiever op zoek naar nieuwe afzetmarkten wanneer de bestaande handel minder lucratief wordt. Hoewel nog lang geen ‘done deals’ zijn ook de nieuwe EU-handelsverdragen met de Zuid-Amerikaanse Mercosur-landen, Mexico en de onderhandelingen met een aantal Aziatische landen bemoedigend voor de exporterende industrie, aldus ING.
Europese en vooral Duitse vraag blijft zwak
De Nederlandse industrie blijft voorlopig wel last houden van een zwakke Europese vraag en vooral van de malaise bij Duitse autoproducenten en apparaten- en machinebouwers. Duitsland is de grootste exportmarkt, maar de oosterburen kampen zelf met een fors tegenvallende exportvraag. Het aandeel van Duitsland in de Nederlandse goederenexport is in vijf jaar afgenomen van ruim 20 procent naar net geen 19 procent. Pessimisme overheerst voorlopig nog in de meeste Duitse industrietakken, onder meer door hoge energieprijzen en toenemende concurrentie uit China.
Metaal- en kunststofindustrie profiteert van aantrekkende bouw
Toeleveranciers van metaal- en kunststofproducten profiteren van een aantrekkende vraag uit de bouw. Aan de andere kant blijven vooral metaalbewerkers last houden van een zwakke vraag uit de auto- en machine-industrie. De voor kunststofverwerkers belangrijke voedselverpakkingsmarkt kent een stabiele vraag, maar het kunststof-productpallet is heel breed. De meeste producenten blijven last houden van vraag- en margedruk. Grote internationale concurrentie als gevolg van de relatief hoge energie- en grondstofprijzen in Nederland versterkt dit.
Groei in voedingsmiddelenindustrie als geheel
Voor de voedingsindustrie verwacht ING dat de opleving van de productievolumes in 2025 doorzet. De groei wordt gedreven doordat veel Nederlandse en Europese consumenten hun koopkracht zien verbeteren. Tegelijkertijd komt de productie in de zuivel- en vleesverwerking, de twee grootste deelsectoren binnen de industrie, meer en meer onder druk te staan. Door de opkoopregelingen stoppen er in 2025 meer boeren en krimpt de veestapel. Over de snelheid en de omvang van die krimp lopen de schattingen echter uiteen.