Monopiles voor windturbines nooit op voorraad te maken

Het bedrijf SIF uit Roermond bouwt monopiles, stalen palen die als fundering dienen voor de windturbines in de Noordzee. Mocht de Noordzee de energiecentrale van de toekomst worden, dan zullen er de komende decennia duizenden monopiles in zee worden neergezet. Lastig voor SIF is echter dat de palen niet op voorraad te maken zijn, meldt het FD van 29 augustus 2017.

Uit recent gepresenteerde halfjaarcijfers van SIF blijkt dat de winstgevend-heid van het bedrijf onder druk staat. Op de beurs verloor het aandeel SIF ruim 14 procent. Het bedrijf kampt met hogere opstartkosten dan verwacht voor de nieuwe fabriek in Rotterdam. SIF breidde de productiecapaciteit aan de Tweede Maasvlakte uit, maar doordat de aanleg van twee Franse windparken, een windpark in Friesland en het windpark bij Borssele naar achteren zijn geschoven, dreigt de fabriek onderbezet te raken.

Jan Bruggenthijs, bestuursvoorzitter van SIF, deed volgens het FD al in een eerder stadium een oproep tot ‘gelijkmatige productie’, zodat pieken en dalen vermeden kunnen worden. Kan er niet op voorraad geproduceerd worden dan? Volgens Bruggenthijs niet. ‘Elke paal die wij maken is weer anders. Dat heeft te maken met de zee. Die verschilt in diepte, de ondergrond is overal anders, dus ook monopiles variëren. Als we een order krijgen, dan maken we tekeningen en die moeten weer worden goedgekeurd door certificeringsbureaus als Veritas. We kunnen nooit op voorraad werken.’

Gelijkmatige productie lastig

Gelijkmatige productie is volgens Bruggenthijs bovendien ook lastig, omdat windparken op zee enorm kostbare projecten zijn, met prijskaartjes van een miljard euro of meer. ‘De partijen die dat op zich nemen, die deze parken gaan ontwikkelen, hebben ook hun beperkingen. Als die al een of twee projecten doen, zullen die niet zomaar aan de slag gaan met nog een derde project. Want het is een groot risico om iets aan te nemen als je de mensen niet hebt. Dat kan miljoenen kosten.’

Toch zou een meer gelijkmatige productie volgens Bruggenthijs een uitkomst zijn. ‘Er zijn maar een paar bedrijven die de staalplaten leveren waar wij weer de monopiles van maken. Die bedrijven hebben behoefte aan continuïteit. Dat geldt ook voor een partij als TKH, die kabels levert. Of de installateurs die enorme schepen bestellen en inzetten om die turbines neer te zetten. Voor de hele keten zou het beter zijn wanneer het werk gelijker is verdeeld. Dat zou het ook goedkoper maken.’

Grotere turbines

Is het voor SIF niet raadzaam alvast een nieuwe fabriek te bouwen, nu er volgens sommige scenario’s de komende decennia 25.000 turbines in de Noordzee komen? Volgens Bruggenthijs niet. ‘Nee. Het gaat ook niet zozeer om méér turbines, maar vooral om grotere turbines. Toen ik hier in 2014 begon, waren de turbines op zee 4 megawatt. Nu is dat 8 megawatt. Dat wordt 10 megawatt, en misschien wel 12. De gemiddelde diameter van de turbines is nu
8 meter. In onze fabriek in Rotterdam kunnen we naar 11 meter.’

De gemaakte kosten in Rotterdam en ook Roermond waren hoger dan voorzien. Dat kwam volgens de bestuurs-voorzitter doordat in Rotterdam tijdelijk een tent moest worden geplaatst voor het in een hoger tempo kunnen coaten van monopiles. Ook werden er extra kosten gemaakt voor het transport. ‘We hebben de productieroute wat moeten aanpassen. Daarmee verlies je snelheid. En het kost geld. We moesten rijden met die platte mammoetwagens. Alleen het aanzetten van zo’n wagen kost al 3000 euro. En dan heb je nog geen meter gereden.’

Efficiency

De kosten van wind op zee gaan hard naar beneden. Gunstig voor de consument, maar minder positief voor de in de windindustrie werkzame bedrijven. Volgens Bruggenthijs is aan de kostprijs van een monopile – die voor 50 pro-cent uit staal bestaat – weinig te doen. Hetzelfde geldt voor de arbeidskosten. Het draait dus vooral om efficiency. Om die reden werd de kade in Rotterdam, in opdracht van het havenbedrijf, uitgebaggerd en werd op de bodem zand gestort.

‘Schepen van GeoSea komen de monopiles ophalen. Die schepen staan dan op poten, die ze even laten zakken. In de klei zakten die poten weg. Dan duurde het laden van die schepen twee dagen. Met deze zandondergrond, die door de poten van het laadschip nog verder wordt aangestampt, duurt het laden veertien tot achttien uur. Dat scheelt nogal, aangezien de huur van zo’n schip 250.000 dollar per dag is. En zo zoekt de hele keten naar een hogere efficiëntie’, aldus Bruggenthijs in het FD.