Marcel Jacobs: ‘Auditeren van leveranciers op duurzaamheid werkt niet’

auditeren van leveranciers

Supply chain managers hebben de sleutel tot een meer duurzame wereld in handen. Juist zij zijn prima in staat hun supply chains te verduurzamen; niet zozeer door leveranciers te auditeren op hun gedrag, maar door met hen samen te werken. Dat is de conclusie van de bijeenkomst van het Supply Chain Excellence Leadership Platform (SCELP) op 9 april. Voor veel SCELP-leden blijken trouwens de lange terugverdientijden van investeringen in duurzaamheid in de praktijk ook een knelpunt te vormen.

Steeds meer bedrijven auditeren hun leveranciers op duurzaamheid. Ze gebruiken daarvoor een standaard code of industrie-/branchecode, of hebben er zelf een ontwikkeld. Leveranciers houden zich prima aan de code, blijkt regelmatig. Er is alleen één probleem, wordt duidelijk tijdens een enerverende SCELP-bijeenkomst: ‘Auditeren werkt niet.’

De uitspraak komt van Marcel Jacobs, oprichter van Circl8. Hij is door SCELP uitgenodigd om zijn visie op duurzame supply chains te delen. Met zijn ervaringen bij onder meer Philips en Office Depot zet hij de SCELP-leden op scherp. ‘In 2004 heb ik geholpen bij het opzetten en implementeren van duurzaamheidsaudits bij toeleveranciers van Philips. Toen ik tien jaar later terugkwam, was er niets wezenlijks aan de situatie veranderd. Alleen die code was langer geworden.’

Nieuwe industrie rond duurzaamheidsaudits

Jacobs beschrijft hoe in onder andere het Verre Oosten een nieuwe industrie rondom de duurzaamheidsaudits is ontstaan. Gespecialiseerde leveranciers bieden diensten en oplossingen aan bedrijven die worden geauditeerd. Ze verhuren bijvoorbeeld simpelweg een set veiligheidsbrillen als een auditeur op bezoek komt. Of ze kopen of kopiëren een ‘standaard’ managementsysteemhandleiding en zetten daar het bedrijfslogo op. En ze maken gebruik van meervoudige administratieve systemen aangepast op het auditprotocol, zodat de auditeur ook dat puntje op zijn checklist kan afvinken.

‘Een audit is als zodanig niets anders dan een heel hoge horde. Leveranciers ontwikkelen trucjes om die hordes te nemen, om zo hun businesscontinuïteit veilig te stellen. Afnemers denken zekerheid te kopen, maar in de praktijk verandert er niets en loop je dus nog steeds een groot risico op reputatieschade’, stelt Jacobs.

Reductie van aantal adapters bij Philips

Jacobs haalt veel voorbeelden aan van geslaagde en minder geslaagde duurzaamheidsprojecten in het bedrijfsleven. Hij laat zien waarom Tony’s Chocolonely zo succesvol is: niet omdat ze duurzaamheid propageren, maar omdat ze een goed product in de markt hebben gezet. Dat is volgens hem cruciaal om daadwerkelijk iets te veranderen in de chocoladeketen.

Samenwerking met leveranciers is volgens Jacobs echter de belangrijke succesfactor in duurzaamheidsprojecten. Als voorbeeld van hoe hij zelf in aanraking is gekomen met duurzaamheid noemt hij de reductie van het aantal adapters bij Philips, in 2004. In eerste instantie werd daar voor elk nieuw product een nieuwe adapter ontwikkeld.

‘Uiteindelijk hadden we meer dan honderd verschillende adapters. Dat aantal hebben we in samenwerking met leveranciers kunnen terugbrengen tot circa 25 stuks. Dat heeft onder andere tot een grote kostenbesparing geleid, is logistiek beter te managen en uiteraard veel duurzamer.’

Goudmijnen in Afrika

En er zijn meer succesvolle voorbeelden van samenwerking. Denk aan ketensamenwerking waarbij bedrijven zoals Philips en Fairphone met enkele van hun toeleveranciers (zoals halfgeleiderfabrikanten en een goudsmelter) naar geselecteerde goudmijnen in Afrika zijn geweest om de keten inzichtelijk te maken en de transparantie te verhogen. Dat heeft de goudketen een beetje duurzamer gemaakt, maar er ook voor gezorgd dat de continuïteit in de aanvoer van goud in een specifieke productcategorie gewaarborgd is.

‘Of denk aan Europese inkopers van overheidsorganisaties die samen met laptopproducenten en hun waardeketenpartners onderzoeken hoe ze een circulaire waardeketen kunnen opzetten om de circulaire doelstellingen van 2030 (50%) of 2050 (100%) te halen. Van dergelijke initiatieven gaat mijn hart sneller kloppen’, aldus Jacobs. Hij roept SCELP-deelnemers en andere bedrijven daarom op om op het gebied van duurzaamheid de dialoog met elkaar aan te gaan, en vooral: samen te werken.

Investeren in toekomst

De werkgroep Duurzaamheid van SCELP gaat de komende maanden aan de slag met nieuwe tools en concepten om supply chain managers op weg te helpen met duurzaamheid. Om de richting te bepalen, discussiëren de SCELP-leden na de presentatie van Jacobs over motieven en knelpunten. Het meest relevante motief dat de leden noemen om met duurzaamheid aan de slag te gaan: klanten en consumenten vragen erom.

Het belangrijkste knelpunt waarmee de SCELP-leden worstelen: de vaak hoge investeringskosten en lange terugverdientijden die gepaard gaan met duurzaamheidsinitiatieven. Wat mag duurzaamheid kosten? Jack van der Veen, hoogleraar supply chain management bij Nyenrode en initiatiefnemer van SCELP: ‘Eigenlijk is die discussie onzin, want op de lange termijn zijn we beter en goedkoper uit. De grote vraag is: durven we te investeren in die toekomst?’