Koppert: ‘Misschien moeten we onze concurrenten als partners beschouwen’

Koppert

Hoe verover je met een duurzaam product een nieuwe markt? Koppert probeert met zijn biologische gewasbeschermingsmiddelen een sterkere positie op de landbouwmarkt te verwerven, maar loopt tegen bestaande systemen en structuren op. Door met de leden van de SCM Directors Club het spel ‘Bee the change’ te spelen, zijn nieuwe inzichten ontstaan. ‘Misschien moeten we onze concurrenten als partners beschouwen.’

Door Marcel te Lindert

De roofmijten, hommels, schimmels en andere micro-organismen van Koppert uit Berkel en Rodenrijs worden wereldwijd ingezet door telers en steeds meer boeren om zo te zorgen voor biologische gewasbescherming, plaagbestrijding en natuurlijke bestuiving. Het bedrijf wil naast de tuinbouwmarkt ook de landbouwmarkt verder betreden.

Een totaal andere markt die ook een totaal andere aanpak vergt, legt Martijn van de Waarsenburg uit. ‘Dan praat je over Braziliaanse sojaboeren met velden die de helft van de provincie Utrecht beslaan. In een kas kun je een flesje met ons product eenvoudig leegschudden, maar zo’n groot sojaveld vereist een andere aanpak. Daarom testen we de mogelijkheid om drones in te zetten. Waarbij we moeten oppassen dat we ons levende product niet beschadigen tijdens de inzet.’

Financieren van boeren

Van de Waarsenburg is verantwoordelijk voor de wereldwijde supply chain van Koppert. Hij ziet meer obstakels bij toetreding tot de landbouwmarkt. Hij noemt traditionele marktpartijen als Bayer en Syngenta, die met hun chemische bestrijdingsmiddelen een machtige positie in de landbouwmarkt hebben veroverd. De sojaboeren maken dankbaar gebruik van hun financieringsoplossingen.

‘Zij leveren hun producten gedurende het seizoen aan de boeren en maken pas aan het eind de rekening op. Het financieren van boeren kennen wij niet in de tuinbouwmarkt. Wij zijn gewend om een factuur te sturen die binnen dertig of zestig dagen wordt betaald. Daarnaast zijn de productkarakteristieken totaal verschillend en is de supply chain op een andere manier ingericht, met een sterke positie voor distributeurs.’

Een ander obstakel is de toelatingsprocedure. De biologische producten van Koppert moeten aan dezelfde eisen voldoen als de chemische producten. Het kan vijf tot zeven jaar duren voordat die producten zijn geregistreerd en mogen worden gebruikt. ‘Daarom pleiten wij voor een fast track voor biologische gewasbeschermingsmiddelen. Noem het een binnenbocht voor het duurzame alternatief voor chemische producten’, stelt Van de Waarsenburg.

‘Wat in ons voordeel werkt, is de groeiende druk van consumenten, retailers en non-gouvernementele organisaties (ngo’s) om het gebruik van chemische producten verder te beperken. Daar ligt voor ons een kans.’

Bee the change

Hoe kun je nu bestaande structuren doorbreken en het heersende systeem in de landbouwmarkt veranderen? Om het antwoord op deze vraag te vinden, spelen de leden van de SCM Directors Club onder leiding van Set Supply Chain Professionals het spel ‘Bee the change’. Dit spel is door Nyenrode ontwikkeld om inzicht te geven in systeemveranderingen, met name op het gebied van duurzaamheid.

‘Daarbij spelen vier factoren een rol. Naast de marktdynamiek is het beleidsregime een belangrijke factor. Wat zegt de wet- en regelgeving? Welke subsidies bestaan er? Welke criteria gelden er voor inkoop?’, vertelt oprichter Ujendre Ramautarsing van Set.

Een andere belangrijke factor vormen de slachtoffers. Wie ondervinden de negatieve gevolgen van het bestaande systeem? Wordt er naar hen geluisterd? Door wie worden ze vertegenwoordigd? ‘De laatste factor is de beschikbaarheid van duurzame alternatieven. Zijn die klaar voor implementatie? Kunnen ze concurreren met de bestaande oplossingen? Zitten er risico’s aan vast? Een systeemverandering is succesvol als duurzame oplossingen een kans krijgen en niet-duurzame oplossingen worden uitgefaseerd’, stelt Ramautarsing.

Samen meer impact

Voor het spel wordt de zaal verdeeld in twee groepen, die elk rond een tafel met daarop een groot vel papier staan. De leden van de groep vertegenwoordigen de vijf stakeholders die een rol spelen binnen het systeem: de overheid, het bedrijfsleven, de financiële instellingen, de ngo’s en de kennisinstituten. In vijf rondes bespreken zij de maatregelen die elke stakeholder kan nemen om invloed uit te oefenen op het systeem. De overheid kan bijvoorbeeld eerst subsidies instellen en later wetgeving opstellen, terwijl de ngo’s schadelijke effecten kunnen aankaarten en succesverhalen kunnen benoemen.

Na een uur liggen de vellen vol met mogelijke maatregelen. ‘Dit spel levert geen perfecte roadmap voor duurzame systeemverandering op, maar wel interessante ideeën en inzichten. Bijvoorbeeld dat je niet moet proberen om het systeem in je eentje te veranderen. Door andere stakeholders erbij te betrekken, kun je meer impact maken’, stelt Ramautarsing.

Van de Waarsenburg beaamt dat. ‘We hebben gesproken over de vraag of en zo ja vanaf welk moment 100 procent duurzame landbouw mogelijk is. Om daar te komen, moeten we met alle betrokken partijen samenwerken, en dus ook de concurrenten als partners beschouwen.’