Grote winst van Internet of Things vooral te behalen in de maakindustrie
Waar het grote publiek het Internet of Things (IoT) vooral associeert met het technisch vernuft van zelfrijdende auto’s en koelkasten die zelf boodschappen bestellen, zou de grote winst juist te behalen zijn in de maakindustrie. Alleen zien niet alle bedrijven dat zitten, meldt het FD.
Fabrikant Procter & Gamble kan alvast niet meer zonder het Internet of Things, het fenomeen waarbij steeds meer apparaten zijn aangesloten op het internet. ‘We maken 5 miljard consumption units per dag in fabrieken in 105 landen’, meldt hoofd technologie Alan Boehme in het FD. ‘Alle gegevens daarover slaan we op en analyseren we.’
Het Amerikaanse concern gebruikt de verzamelde data voor het aansturen van machines en robots voor lopendebandwerk in het bedrijf. Door de data alleen op computers in de eigen fabrieken op te slaan, wordt vertraging – die optreedt bij de opslag bij een externe partij in een publieke cloud – voorkomen.
Dat beaamt ook Tony Keirouz, verantwoordelijk voor het Internet of Things bij STMicroelectronics. De Frans-Italiaanse chipfabrikant levert met zijn sensoren “het zenuwstelsel” van de machines van zijn klanten, aldus Keirouz. ‘Het is zaak om op iedere prikkel onmiddellijk te reageren, bijvoorbeeld om schade aan machines te voorkomen.’
Inzicht in bedrijfsvoering
Wat onderzoeksbureaus en consultants al langer zeiden, wordt ook beaamd door Procter & Gamble en STMicroelectronics: het grote geld van het Internet of Things is te verdienen in het bedrijfsleven. Met apparatuur die inzicht geeft in de bedrijfsvoering en de kosten kan drukken voor onderhoud en het gebruik van materialen en grondstoffen.
Analisten van Informa Tech concluderen echter dat een derde van de bedrijven nog steeds aanhikt tegen het inzetten van bijvoorbeeld sensoren, robots en handterminals. Zij zien op tegen de investering en moeite die gedaan moet worden. Daarnaast maken ondernemers zich zorgen over de IoT-veiligheid en vrezen zij kwetsbaar te worden voor hackers.