Eindelijk weer productiestijging bij Nederlandse fabrikanten

Voor het eerst in negen maanden verhoogde de Nederlandse industrie haar productie. Van een krachtig herstel is echter nog geen sprake, meldt Albert Jan Swart, sectoreconoom Industrie bij ABN Amro. De Nevi Inkoopmanagersindex daalde dan ook, van 50,0 in februari naar 49,6 in maart. Na een kleine stijging vorige maand ging het aantal nieuwe orders weer omlaag, maar gelukkig slechts minimaal.
Intussen is de industrie in de ban van alle geopolitieke ontwikkelingen. In de VS kwam president Donald Trump drie weken geleden met invoerheffingen van 25 procent op alle staal en aluminium. In 2023 exporteerde Nederland voor zo’n 1,5 miljard euro aan staal en aluminium naar de Verenigde Staten. Industriële ondernemers blijven optimistisch gestemd, maar het optimisme wat betreft de productie in de komende twaalf maanden is wel afgenomen, blijkt uit de Nevi-enquête, en ligt lager dan het langjarig gemiddelde.
Op 26 maart kondigde Trump ook invoerheffingen van 25 procent aan op alle auto’s en auto-onderdelen. Dit kan de Europese export onder druk zetten, meldt Swart. ‘Duitsland is de grootste auto-exporteur van Europa en de belangrijkste exportmarkt voor Nederlandse industriële bedrijven die auto-onderdelen maken. In 2024 exporteerde Duitsland 3,4 miljoen nieuwe auto’s, goed voor een exportwaarde van 135 miljard euro. De VS importeerde 13 procent daarvan en is daarmee de grootste exportmarkt voor Duitse auto’s.’
Nederlandse export mogelijk onder druk
Nederlandse industriële branches die onderdelen leveren aan de Europese auto-industrie zijn bijvoorbeeld de chemische industrie, de rubber- en kunststofproductindustrie, de basismetaalindustrie, de metaalproductenindustrie en de elektrotechnische industrie. De Nederlandse export, vooral naar Duitsland, kan dus onder druk komen als gevolg van de Amerikaanse invoerheffingen op auto’s. Deze heffingen gaan op 3 april in, heeft de VS aangekondigd. Uiterlijk op 3 mei moeten vervolgens ook invoerheffingen van kracht worden op allerlei auto-onderdelen.
De importtarieven zijn een schok voor de mondiaal sterk geïntegreerde auto-industrie, die via een wereldwijd netwerk van toeleveranciers – vaak aan meerdere fabrikanten leverend – verbonden is. Swart: ‘Als Trump zijn plannen daadwerkelijk doorzet, betekent dat dat hij verder gaat dan in zijn eerste ambtstermijn, toen het wat invoerheffingen op auto’s betreft slechts bij dreigementen bleef.’
Duitse investeringen in infrastructuur en defensie
Beter nieuws kwam er afgelopen weken uit Duitsland zelf, dat de komende jaren honderden miljarden wil investeren in infrastructuur en defensie. Naar verwachting zal het door allerlei procedures en vergunningverlening wel tot eind 2026 duren voordat de Europese productie echt op gang komt. ‘Op termijn is dit echter een opsteker voor de Nederlandse industrie, die kan toeleveren aan de Duitse bouw en defensie-industrie. Ook willen de nieuwe Duitse coalitiepartners SPD en CDU/CSU de chemie en staalindustrie steunen’, meldt Swart.
Daarmee verandert ook het speelveld voor de Nederlandse energie-intensieve industrie. Deze betaalt hogere nettarieven dan de industrie in omliggende landen en ontvangt bovendien minder compensatie. De nettarieven komen ook boven op de kosten voor de energie zelf, die in Europa beduidend duurder is dan in andere delen van de wereld. Deze hogere kosten hebben gevolgen voor de concurrentiepositie van de industrie in Europa en in het bijzonder in Nederland.
Mogelijke miljardensteun voor industrie
‘In maart kondigden twee chemische fabrieken in Rotterdam sluiting aan; Shell denkt na over sluiting van al zijn chemische fabrieken in Europa. Een voorstel van D66 om jaarlijks 3 miljard euro belastinggeld te investeren in het elektriciteitsnet krijgt steun van een meerderheid van de Tweede Kamer, inclusief coalitiepartner VVD. Het is dus goed mogelijk dat het kabinet al in de Voorjaarsnota, die in juni klaar moet zijn, miljarden vrijmaakt om de kosten voor onder andere industriële bedrijven te verlagen, aldus Swart.