Digitaal productpaspoort geeft boost aan circulaire supply chain

digitaal productpaspoort

Regelgeving uit Brussel vereist dat elk uniek product in Europa een digitaal productpaspoort krijgt. Daarin staat alle informatie die nodig is om producten te kunnen hergebruiken, repareren of recyclen. Een dergelijk productpaspoort leidt tot een data-explosie in de supply chain, werd duidelijk tijdens het congres van GS1 Nederland. ‘Wat nog ontbreekt in een circulaire economie, is een digitale infrastructuur. Die proberen we nu in korte tijd op te zetten.’ 

Door Marcel te Lindert

Eind 2019 presenteerde eurocommissaris Frans Timmermans de Green Deal: een ambitieus, veelomvattend plan om de Europese economie te verduurzamen. Een van de onderdelen is een actieplan dat de huidige lineaire supply chains circulair moet maken. Dat lukt alleen als behalve de goederenstroom ook de informatiestroom wordt gesloten. Een recyclingbedrijf kan immers alleen recyclen als het weet welke materialen in een product zijn gebruikt. Een reparateur kan alleen maar repareren als hij weet welke onderdelen erin zitten.

Het middel daartoe is een digitaal productpaspoort. De Europese Commissie wil dat producenten voor elk nieuw product in Europa een productpaspoort aanmaken waarin ze onder meer vastleggen waaruit het product bestaat. Tijdens de reis door de keten dient dat productpaspoort steeds weer te worden aangevuld, zodat aan het eind van de levenscyclus alle informatie beschikbaar is die nodig is voor hergebruik, reparatie of recycling. ‘Dat het productpaspoort er komt, staat vast’, meldt Mirjam Karmiggelt, CEO van GS1 Nederland (foto). Zij wijst op de Ecodesign for Sustainable Products Regulation, de Europese regelgeving die waarschijnlijk in 2024 wordt aangenomen.

Internet van Grondstoffen

Wat producenten precies in het productpaspoort moeten vastleggen, is nog onduidelijk. Volgens een voorlopige lijst die nog niet definitief door de Europese Commissie is vastgesteld, gaat het om de naam van het product en de producent, de locatie van de fabriek, de herkomst van de gebruikte materialen, het aandeel chemische en gerecyclede materialen en instructies voor gebruik, recycling en/of demontage.

Jan Jonker, emeritus hoogleraar duurzaam ondernemen van de Radboud Universiteit, praat in navolging van het Internet of Things van het Internet van Grondstoffen. ‘We gaan naar een economie waarin we geen producten meer verkopen, maar alleen de functie van dat product. Daarvoor is het nodig dat we producten gaan voorzien van digitale productpaspoorten en dat we die producten gaan volgen. We willen weten waar die producten blijven omdat die van waarde zijn. We moeten sturen op waardebehoud.’

Standaarden noodzakelijk

Niet alleen over de inhoud, maar ook over de technologie achter het productpaspoort bestaat nog veel onduidelijkheid. De Europese Commissie heeft aangegeven dat het niet de bedoeling is om bestaande productdata eindeloos te kopiëren naar nieuwe databases. In plaats daarvan moeten de productdata blijven staan waar ze gecreëerd worden en moet het paspoort naar die bronnen verwijzen. Daarvoor zijn standaarden noodzakelijk, stelt Karmiggelt. ‘We kunnen dit alleen maar efficiënt doen als we één taal spreken. Als we verschillende talen ontwikkelen en voortdurend alle data moeten vertalen, stijgen de kosten, maken we fouten en leggen we data onnodig vaak opnieuw vast in allerlei Excel-bestanden.’

Standaarden zijn ook nodig om de data uit het productpaspoort te ontsluiten. Daartoe moet elk product worden voorzien van een unieke identificatiecode in de vorm van een QR-code. Wie de code scant, kan het productpaspoort openen. ‘De vraag is of iedereen al die data kan verwerken. We moeten goed kijken welke data een consument nodig heeft en welke data een producent nodig heeft. En vervolgens moeten we afspreken welke data we op welk niveau met elkaar gaan delen’, stelt Karmiggelt.

Infrastructuur voor circulaire economie

Hoe de technologie achter het productpaspoort precies moet werken, is eveneens nog niet duidelijk. Tussen het scannen van de QR-code en het openen van het paspoort zit nog een tussenstap. Loek Boortman, CTO van GS1 Nederland: ‘Zoals gezegd hebben we geïdentificeerd in welke bronnen alle data staan. Er moet dus iets gebeuren waardoor we na het scannen van de 2D-barcode naar die bronnen kunnen verwijzen. We willen immers die data niet kopiëren, maar in de bronnen laten staan. Hoe die stap er precies uit moet komen te zien, weten we nog niet. GS1 is gevraagd om met een groot aantal andere partijen binnen het consortium Cirpass over dit soort vraagstukken na te denken.’

Het creëren van digitale productpaspoorten wordt een enorme klus. Sascha Bloemhoff vergelijkt de situatie met het betalingsverkeer. ‘Wat nog ontbreekt in de circulaire economie, is een digitale infrastructuur. Die proberen we nu in korte tijd op te zetten. Dat is alsof we in één keer overstappen van een situatie met contant geld en acceptgiro’s naar een situatie met IBAN-nummers, iDeal en contactloos betalen. Daar hebben we jaren over gedaan’, vertelt de marketingdirecteur van Niaga, een bureau dat matras-, tapijt- en meubelproducenten helpt met het opzetten van circulaire businessmodellen.

Batterijsector is al gestart

De Europese Commissie wil in ieder geval een digitaal productpaspoort ontwikkelen voor de dertig productgroepen met de grootste milieu-impact. Per productgroep moeten afspraken worden gemaakt over de data die in het paspoort moeten komen te staan. Die afspraken worden vastgelegd in zogenaamde ‘delegated acts’. De planning is dat tien jaar lang drie delegated acts per jaar worden opgesteld, dertig in totaal. De eerste definitieve productpaspoorten worden in 2026 of 2027 verwacht.

De batterijsector is inmiddels op eigen initiatief al gestart met het opstellen van een productpaspoort om hergebruik en recycling van batterijen een impuls te geven. De conceptversie is inmiddels gereed. Daarnaast zijn de textiel- en elektronicasector aan de beurt. In de textielsector zijn de eerste gesprekken daarover al gevoerd. ‘Iedereen heeft zijn eigen wensen’, aldus Michiel van Yperen, die namens MVO Nederland de transitie naar een circulaire textielketen begeleidt. ‘Sorteerbedrijven willen dat kledingstukken zijn getagd, zodat ze automatisch kunnen worden gesorteerd. Recyclingspecialisten willen vooral weten of de kleding is behandeld met chemicaliën. Wij zijn nu bezig om een ‘‘coalition of the willing’’ te formeren.’

Wereldwijd vraagstuk

Karmiggelt benadrukt tijdens het GS1-congres dat het digitale productpaspoort geen Nederlands vraagstuk is. ‘Deze wetgeving komt uit Europa, dus moeten we dit op Europees niveau oppakken. We zijn in Nederland op allerlei manieren bezig, maar dus ook op Europees en zelfs wereldwijd niveau. Want als het digitale productpaspoort straks live is, moeten alle producten die Europa inkomen over zo’n paspoort beschikken. Dus ook bedrijven die producten aan de andere kant van de wereld maken, moeten data in een paspoort gaan vastleggen.’

Dat Europa zich met deze wetgeving buitenspel zet in de wereldeconomie, relativeert Karmiggelt. ‘Ook elders wordt aan dergelijke ontwikkelingen gewerkt. Australië is al ver, maar ook in China zijn ze bezig. Daar willen ze van sommige geïmporteerde producten meer weten dan wij in Europa. Op sommige vlakken zijn ze verder. Daarom zijn we binnen GS1 wereldwijd met 116 landen bezig met dit vraagstuk. Het productpaspoort is een wereldwijd vraagstuk.’