DB Schenker en MAN gaan platooning in praktijk testen

platooning

De Duitse logistiek dienstverlener DB Schenker, truckfabrikant MAN en de Universiteit Fresenius starten de eerste realistische praktijkproef voor ‘connected trucks’ in de logistieke sector. MAN heeft daarvoor testvoertuigen ter beschikking gesteld aan DB Schenker. In het pilotproject wordt platooning voor het eerst onder dagelijkse omstandigheden getest.

MAN heeft onder meer tijdens de European Truck Platooning Challenge in 2016 al aangetoond dat platooning-technologie werkt. Bij platooning rijden twee of meer trucks zeer dicht achter elkaar. Alle voertuigen in het konvooi zijn onderling verbonden door een ‘elektronische dissel’ die gebruikmaakt van car-to-car communicatie. De voorste truck bepaalt de snelheid en de richting. Het in konvooi rijden moet de veiligheid verhogen en het brandstofverbruik terugdringen.

Chauffeurs in plaats van testrijders

Het pilotproject dat nu van start gaat, richt zich op de volgende uitdaging: de inzet onder dagelijkse omstandigheden. Dat betekent dat de testtrucks volgens het reguliere schema van DB Schenker worden ingezet op ritten tussen München en Nürnberg. Voor het eerst gebeurt dat met chauffeurs van DB Schenker – bij voorgaande platooning-tests maakte MAN gebruik van testrijders.

Vanaf april gaan de testvoertuigen in konvooi op de snelweg A9 rijden. Dat gebeurt in eerste instantie zonder lading. De focus ligt dan op het onderzoeken van de verkeersstromen en het trainen van de chauffeurs. Die training omvat ook theorie- en simulator-sessies. Medio 2018 volgen eerst wekelijkse en daarna dagelijkse ritten met vracht volgens het reguliere schema van DB Schenker. Uiteindelijk zullen de konvooien drie keer per dag pendelen tussen de DB Schenker-distributiecentra in München en Nürnberg.

Wetenschappelijke ondersteuning

De Duitse Universiteit Fresenius zorgt voor wetenschappelijke ondersteuning bij het project. Medewerkers en studenten leggen de (trainings)resultaten vast en evalueren deze. Het belangrijkste doel is om uit te vinden welke impact de nieuwe technologie op de chauffeurs heeft. Daarom richt het onderzoek zich op neurofysiologische en psychosociale niveaus. De resultaten daarvan worden gebruikt bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën.